Een TV-toestel is van origine niet echt een bijster intelligent apparaat. Het geeft slechts weer wat er op de een of andere manier in wordt gestopt. Aanvankelijk was dat alleen een TV-signaal van een antenne – later vervangen door een kabel – maar veel verder is het feitelijk nog niet gekomen. In de loop van de tijd kwam daar wel wat randapparatuur bij zoals een video/dvd/Blu-Ray-recorder, game-console of camcorder, maar de essentie blijft het recht-toe-recht-aan weergeven van input.
Pas bij de introductie van Smart TV is het TV-toestel uitgerust met een processor om de diverse content op een juiste en vlotte manier te kunnen verwerken. Hiermee is het TV-toestel verworden tot een computer, wat de convergentie tussen TV en PC heeft versneld. Smart TV is net als een smartphone verbonden met het internet en kan zo via een browser of apps content verwerken en afspelen. Ook is het mogelijk om Smart TV te verbinden met het thuisnetwerk, waardoor muziek, foto’s en video’s gestreamd kunnen worden. Overigens hoeft Smart TV niet altijd in een TV-toestel te zijn ingebouwd. Er zijn bijvoorbeeld ook Blu Ray-spelers met ingebouwde Smart TV-faciliteiten of je gebruikt een aparte usb-stick zoals Google Chromecast.
Smart TV aanwezig in één op drie huishoudens
In Nederland zijn er in 2015 in totaal 810.000 Smart TV’s verkocht. Dat is 74% (1) van het totaal aantal verkochte TV-toestellen. Drie jaar geleden stond het aandeel van Smart TV nog op 59%. Het wordt dus steeds moeilijker een toestel zonder dan met Smart TV te vinden in de winkel.
* Per 2015 is de vraagstelling over Mediacenter specifieker en wordt er naast mediacenter ook naar een dongel gevraagd.
Volgens de laatste cijfers van de Media Standaard Survey (2) heeft inmiddels 37% van de huishoudens toegang tot internet via een televisietoestel. 12% van de huishoudens heeft een dongel en/of mediacenter, waarmee dezelfde functionaliteit als Smart TV verkregen kan worden. Denk hierbij aan Apple TV of Chromecast van Google.
Het blijken vooral de (jongere) huishoudens uit de hogere welstandsklassen die Smart TV en/of een mediacenter aanschaffen. Op persoonsniveau zijn mannen tussen 20 en 49 jaar selectief op het bezit van een mediacenter.
Gebruik Smart TV
Bezit wil nog niet zeggen dat er daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van Smart TV en/of mediacenter. Uit Trends in Digitale Media (3) blijkt dat 22% van bezitters van een Smart TV nooit apps gebruiken op dat apparaat en 39% doet dat minder dan een dag in de week. Slechts 30% gebruikt de apps op Smart TV meerdere keren per week tot bijna elke dag.
Overig schermgebruik
Informatie over daadwerkelijk gebruik van de apps op Smart TV en/of mediacenter is bijna niet voorhanden. Een indicatie van het gebruik van apps zit in het ‘overig schermgebruik’, zoals dat gerapporteerd wordt door Stichting KijkOnderzoek. Dit onderzoek meet o.a. het kijkgedrag naar zenders op TV-toestellen, maar rapporteert ook een deel overig gebruik van dat toestel. Dat kan bijvoorbeeld zijn wanneer het TV-toestel wordt gebruikt om naar eigen foto- en videomateriaal te kijken, of voor het gebruik van een app op een Smart TV. Dat kan bijvoorbeeld de app van YouTube, Netflix, Videoland of een andere videodienst zijn.
In onderstaande grafiek zijn de aandelen van TV-schermtijd en overig schermgebruik weergegeven voor een aantal doelgroepen. Het aandeel onbekend schermgebruik is vooral groot bij bezitters van een Smart TV en/of Mediacenter in combinatie met een Netflix-abonnement. Dit kan ingeval van Netflix duiden op het gebruik van de app ‘Netflix’ in het overig schermgebruik op televisie.
De Smart TV, Vriend of vijand?
Feit is dat de bestaande (lineaire) zenders er een geduchte concurrent bij hebben gekregen. Zij waren tot voor kort alleenheersers op het TV-toestel, maar Smart TV en de mediacenters hebben ervoor gezorgd dat het gebruik van het TV-scherm heel divers kan zijn. Dat was al gedeeltelijk zo met de videorecorder en de gameconsoles, maar de variëteit aan apps maakt het non-lineaire kijkaanbod nog diverser. En dat de opmars van Smart TV nog lang niet teneinde is blijkt wel uit eerder onderzoek van Futuresource. Daaruit blijkt dat in 2018 zo’n 70% van alle huishoudens in ontwikkelde markten over een Smart TV zal beschikken.
Misschien dat HbbTV tegen die tijd ook verder is ontwikkeld en het mee kan liften op het succes van Smart TV. Beide vormen van televisie geven extra features aan de videocontent zoals interactiviteit, non-lineair kijken via een app en/of een extra informatie laag over een programma heen. Voldoende uitdagingen en mogelijkheden voor broadcasters en andere video aanbieders. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
1 GfK retail panel, eerste helft 2016
2 Eerste helft 2016
3 December 2015